Als fruit nog niet rijp is, is het vaak hard en droog. Vooral niet sappig. Meestal is het ook zurig en smakeloos. De vrucht bestaat op dat moment nog vrijwel volledig uit zetmeel en bevat weinig water. Naarmate het rijpingsproces van de vrucht vordert, zetten enzymen het zetmeel om in suikers. Ook worden zuren geneutraliseerd en worden er kleur- en geurstoffen aangemaakt.
Doordat suikers water uit de lucht aantrekken, wordt het zoete fruit ook nog eens sappig. De rijpingsenzymen worden in het fruit aangemaakt onder invloed van een gas, meestal ethyleen. Als het groeiproces van de vrucht voltooid is, wordt dit gas geproduceerd. Fruit- en groentetelers gebruiken dit ook weleens om fruit sneller te laten rijpen.
Mocht je dit gas niet in het keukenkastje hebben staan, dan kan je onrijp fruit ook naast rijpend fruit leggen. Het ethyleengas wordt namelijk ook afgegeven aan de lucht en vervolgens aan naastliggende vruchten.
Bron: Quest najaar 2012