(2) Half ei

♦ ♦

Een boer met een kleine boerderij heeft een paar kippen. Vroeg in de ochtend pakt hij een mandje, verzamelt alle eieren die zijn kippen hebben gelegd en gaat naar de markt om deze te verkopen.

Het is een gekke dag op de markt; de eerste klant komt bij de boer en vraagt: “Ik wil graag de helft van alle eieren die je hebt en een half ei.”

Oke, zegt de boer. De klant is koning immers.

Na een paar minuten komt de tweede klant en vraagt vreemd genoeg hetzelfde; de helft van alle eieren die hij heeft en een half ei. Opnieuw is dit geen probleem.

Nou gekker kan het niet worden, maar ook de derde en laatste klant vraagt hetzelfde als zijn twee voorgangers.

De boer heeft alle eieren verkocht en heeft geen ei kapot hoeven te maken.

Hoe kan dat en met hoeveel eieren ging de boer naar de markt?

Antwoord

De eerste klant krijgt helft van de eieren 3,5 en een half ei dus totaal 4 eieren.

De tweede klant krijgt de helft van de resterende 3 eieren, dus 1,5 plus een half ei, totaal 2 eieren.

De derde klant krijgt de helft van het resterende ei dus een half ei plus een half ei, totaal 1 ei.